Gedichten

V

Die mooie momenten
Wanneer ganzen in V-formatie
’t Nieuw begin aanduiden
De koude tijd uitluiden
De winter achterlatend
Eindelijk is daar weer de nieuwe lente

Maar zag ik jammerlijk genoeg 
Koerste vandaag die ranke vlucht 
Evenwel in een onregelmatig 
Maar vastberaden zucht
In kenmerkend rustig tempo 
naar warme, zuiderlijke lucht

Zaterdagmiddag

Zaterdagmiddag
Iets over half drie
De geur van gemaaid gras
Het veld strakgroen en bevolkt
Met tweeëntwintig mannen
De lucht nevelig grijs en bewolkt
Bladeren dwarrelen langzaam uit de lucht
In tegenstelling tot de bal
Die als een streep het net bol krult

Wind

De wind drijft
Bladeren tegen mijn raam
De grijze lucht
Staart mij in het voorbijgaan aan
Heeft ze weet van het feit
Van het vervliegen van de tijd?

Nieuwe dag

Iedere morgen
Is bezwangerd met de belofte
Van een nieuw begin

Iedere avond
Voor de nacht ingrijpt denk ik weer
Zo’n bevalling hakt er best wel in

Zij

Ze maakte me heel waar ik stuk was
In haar armen liet ik me troosten
Maakten ons om niets te druk wanneer
wij samen menig tijd verpoosden

Maar konden wij toen nog niet weten
Dat door de grote verantwoording voor elkaar,
waar onze psychen zich niet van kweten,
wij ons zelf verslaan zouden dit jaar

Lek

Lopend met de fiets in de hand
Zwoegend door wind en kou
De tocht naar huis
Eindeloos lang
Maar kop op
Het komt wel goed
Vroeger was ik net als jou
Toen had ik ook een lekke band

Worsteling

Worstelend wegzakkend
In drassige droefheid
De laatste halm stro grijpt mij
Het moment van onnadenkendheid

Worstelend blijf ik
Denken aan wat nooit was
En nooit meer zal komen
Het natte gras, de duisternis, het stromen

Een kolkende stroom
Gedachten
Geen perspectief
Beelden van wat nooit was
Vastklampen aan niet bestaande krachten
Wat is geweest zal nooit komen