Archive for december, 2014

Langs de kade

De rivier aan de kade
Op die zomeravond
Verliefd kijk je me aan
Een lach om je mond
Maar het gevoel van verraden
Waart onverbiddelijk rond

Schildknaapjes dansen
Benevelde geest
Is dit echt goed zo
Ben ik hier echt geweest
’s Nachts badend in liefde
Een orgastisch fontein
Toch steeds weer mijn maning
Ik hoor hier niet te zijn

Het knagen van twijfel
Het zuchten van spijt
Ooit moet ik kiezen
En wie raak ik kwijt
Halsoverkop in verwarring
Storm in mijn kop
Snel neem ik afscheid
En ik stap weer op

Dagen van twijfel
Een weken van spijt
Een lijf vol met schaamte
Die mijn ziel open rijt
Veel om te dragen
Wat is er gebeurt
Zal ik ooit weten
Of hoe het heurt

Sporen

t Sporenstel dwaalt
In t zonlicht
Zij aan zij
Als waren zij gepaard

Edoch in storm en wind
zorgen wissel en kruisingdans
Voor roering en disharmonie
In sporenstel’s balans

Maar disbalans
En verwijdering
Geven sporenpaar’s
Liefde alle kans

Want wat onheil
Niet bevroeden kon
Aan t einde wacht
Het gezamenlijk station

Pareidolie

Die avond in het donker
Alleen dolend in de nacht
Zie ik je eindelijk weer
Zoals ik je altijd weer verwacht
Twinkelend vrolijk, druk en blij
Om de wereld die naar je lacht
Ik hoor bij jou, en jij bij mij

De mooiste verhalen vertel je me
Maar je stem kan ik niet horen
Alsof diffusie tussen ons
Alle geluid lijkt te verstoren
Samen passeren we een zebrapad
Je gebaart dat je hier even stopt
De zwarte strepen zijn van lava
Daar mogen we dus niet op
Daarna springen we samen
Hand in hand van wit naar wit
We lachen en zijn gelukkig
En het lijkt alsof alles klopt

Alleen loop ik weer verder
Door de snijdende winterkou
Ik zie je nu helemaal niet meer
Maar verdwijnen past bij jou
Ik herinner het me nu weer
Doodstil is de stad op dit uur
Lijkt ontdaan van al haar franje
Als in de verte een scheepshoorn brult
Een stoplicht knippert eenzaam oranje

In gedachten verzonken
Loop ik, diep weggedoken
In de kraag van mijn jas
Wanneer ik de kruising nader
Komt het pijnlijk besef dan pas
Dat jij ooit in vroeger tijden
Zo ontzettend lang geleden
Onderdeel van mijn leven was

Op een dag was je opeens weg
Nooit heb ik je meer gezien
En zo af en toe wanneer
Een groot verdriet mij overmand
Denk ik je eindlijk weer te zien
En lopen we samen hand in hand
De dagen dat ik je mis dan dool ik
Kom ik je tegen ooit misschien

Matrem

Zuchtend en krakend
Draaide d’ oude aarde
Om haar stramme roestige as
Altoos amechtig ademend
Bijkans bezwijkend onder
Al wat haar destructief was

Schreide zij eerst nog bitter
Om blindheid en egoïsme
Van het menselijke ras
Welk met gif en haat
De moederschoot vol brakend
Haar rijkdommen weg graaide
Daarbij geen oog had
Voor dat wat noodzaak was

Zal zij toch mens niet bewenen
Als het misbruik is gestaakt
Als de beesten zijn verdwenen
Zich verstieten van hun steg
En tot in lengte der tijden
Haar oir Plantae en Animalia
Stoïcijns over het welzijn
Hunner moeder waakt

Verdriet

Stille tranen
huilt ze van intens verdriet
Zo veel tranen zo vaak vergoten
Maar haar troosten kan ik niet
Heb mezelf voor haar buitengesloten

Toch wil ze van geen opgeven weten
Al is de wanhoop haar soms nabij
En kwelt zij zichzelf met haar verdriet
Och liefje waarom hou je toch zo veel van mij
Zoveel hartzeer verdien je toch niet?

Zondag

Zo’n dag

Wanneer je echt beseft
Dat je de loyaliteit en solidariteit
En het simpele geluk dat je deelde
Met de grootste liefde van je leven
Door je ongecontroleerde uitingen
Van frustratie en blinde woede
Hebt vernietigd

Dat lieve kleine geluk
Dat je dat hebt verkwanseld
Voor de liefde voor je kind
Maar waarvan blijkt
Dat die een speelbal was
Van het egoïsme en narcisme
Van een schaamteloze ander

En wat nu maakt dat je voelt dat
diezelfde liefde voor je kind
Onmiskenbaar is veranderd
Met als triest resultaat
Dat je ze allebei
Nog zo ontzettend lang
Misschien niet in levende lijve
Maar zeker met je hart
Vreselijk zult moeten missen

En kan het mij nog zo veel spijten
Ik kan het me slechts zelf verwijten

Kamer

Ik was je kwijt dus
stak ik je weg in
één van de kamers in mijn hart
Elke dag loop ik erlangs
maar durf niet binnen te gaan.
Dan leg ik mijn hand even tegen de deur